
1. Bepaal de ATEX-zone
De eerste stap is om de juiste ATEX-zone te bepalen, gebaseerd op de aanwezigheid van explosieve gassen of stof in de omgeving. De zones worden als volgt ingedeeld:Voor gasomgevingen:
- Zone 0: Explosieve atmosfeer is altijd of vrijwel altijd aanwezig.
- Zone 1: Explosieve atmosfeer is waarschijnlijk onder normale omstandigheden.
- Zone 2: Explosieve atmosfeer is onwaarschijnlijk maar kan kortdurend optreden
- Zone 20: Stof is altijd of continu aanwezig in explosieve concentraties.
- Zone 21: Stof kan onder normale omstandigheden aanwezig zijn in explosieve concentraties.
- Zone 22: Stof is onwaarschijnlijk maar kan kortdurend in explosieve concentraties aanwezig zijn.
2. Kies de juiste bescherming voor de ATEX-zone
ATEX-verlichting wordt gecertificeerd voor specifieke zones, en het is cruciaal om de juiste beschermingsmethode te kiezen voor de zone waarin de verlichting wordt geïnstalleerd. De meest voorkomende beschermingsmethoden zijn:- Ex d (drukbeveiligd): Geschikt voor gasomgevingen waar de verlichting veilig een explosie binnen de behuizing kan weerstaan.
- Ex e (verhoogde veiligheid): Voor situaties waar extra bescherming nodig is tegen vonken of oververhitting, vaak gebruikt in gasomgevingen.
- Ex p (overdrukbeveiliging): Verlichting wordt onder overdruk geplaatst om te voorkomen dat explosieve stoffen binnendringen.
- Ex n (normale werking): Voor omgevingen waar de kans op een explosieve atmosfeer laag is, maar wel aanwezig kan zijn.
3. Controleer de temperatuurklasse
De temperatuurklasse van de ATEX-lijnverlichting is belangrijk om ervoor te zorgen dat de verlichting geen ontsteking veroorzaakt in de explosieve atmosfeer. De temperatuurklasse bepaalt de maximale oppervlaktetemperatuur van de verlichting, die lager moet zijn dan de ontstekingstemperatuur van de aanwezige stoffen.De temperatuurklassen zijn:
- T1: Max. 450°C
- T2: Max. 300°C
- T3: Max. 200°C
- T4: Max. 135°C
- T5: Max. 100°C
- T6: Max. 85°C
4. Let op de beschermingsgraad (IP-rating)
De IP-rating (Ingress Protection rating) geeft aan hoe goed de verlichting is beschermd tegen stof en water. De IP-classificatie bestaat uit twee cijfers:- Het eerste cijfer (0-6) geeft de bescherming tegen stof.
- Het tweede cijfer (0-9) geeft de bescherming tegen water.
5. Kies de juiste lengte en bevestigingsopties
ATEX-lijnverlichting komt in verschillende lengtes en kan op verschillende manieren worden gemonteerd, afhankelijk van de omgeving en het type installatie. Zorg ervoor dat de verlichting de juiste lengte heeft om het gebied gelijkmatig te verlichten en geschikt is voor de installatiecondities (bijvoorbeeld wandmontage, plafondmontage, etc.).6. Controleer de certificeringen en normeringen
Controleer altijd de ATEX-certificeringen van de verlichting. De verlichting moet voldoen aan de relevante ATEX-normen, zoals:- Ex II 2 G: Geschikt voor gasomgevingen (zone 1 en 2).
- Ex II 2 D: Geschikt voor stofomgevingen (zone 21 en 22).
Samenvatting
Om de juiste ATEX-lijnverlichting te kiezen:- Bepaal de ATEX-zone (gas of stof) en de bijbehorende risico’s.
- Kies de juiste beschermingsmethode (Ex d, Ex e, Ex p, etc.) voor de zone.
- Controleer de temperatuurklasse van de verlichting.
- Zorg voor de juiste IP-rating voor bescherming tegen stof en water.
- Controleer de lengte en bevestigingsopties.
- Controleer altijd de ATEX-certificeringen en normeringen van de verlichting.
Bent u geïnteresseerd in ons ATEX assortiment, bekijk dan hier ons aanbod.
Advies nodig?
Het kiezen van de juiste ATEX verlichting is afhankelijk van uw specifieke situatie en wensen. Laat u daarom goed voorlichten door onze lichtadviseurs. Zij adviseren u graag vrijblijvend en kunnen al uw vragen beantwoorden.U kunt ons op vele manieren bereiken:
Bellen via +31 (0)85 – 0060455
Whatsappen via +31 (0)85 – 0060455
Mailen via sales@vocare-ledlight.com
Chatten via de chatfunctie onderin uw scherm.
Neem gerust contact met ons op, dan vertellen we u graag meer over de mogelijkheden.